In het boek ‘De schilder en het meisje’ van Margriet de Moor wordt gebruikt gemaakt van de auctoriale-vertelinstantie. Dit betekent dat de verteller alles weet. Ik houd hier zelf niet zo heel erg van, omdat je je minder kan inleven in de personages. Ik vind het persoonlijk fijner als er gebruikt wordt gemaakt van een ik-vertelinstantie. Dit is in het boek 'Een schitterend gebrek' van Arthur Japin het geval. Bij de ik-vertelinstantie weet je van één personage precies wat hij of zij denkt en voelt, en kan je je dus in diegene inleven en met die personage meeleven. Je kunt bij een ik-vertelinstantie ook meer dingen verwachten. Omdat je zelf met de hoofdpersoon mee kunt denken en voelen kun je bij bepaalde gebeurtenissen je eigen ideeën en verwachtingen hebben. Je kunt dan bedenken wat jij zelf op een bepaald moment zou doen of willen doen. Het enige nadeel aan de ik-vertelinstantie is dat je soms misschien teleurgesteld kunt worden omdat er niet precies gebeurd wat je had verwacht. Maar dit kan juist ook weer heel leuk en verassend zijn. Bij de auctoriale-vertelinstantie is dit allemaal wat lastiger, omdat je precies weet wat er allemaal gebeurd en je dus weinig open plekken meer hebt. Er zijn minder mogelijkheden om zelf invullingen te geven aan gebeurtenissen in het verhaal, of om de open plekken zelf in te vullen. Je kunt je eigen fantasie dus veel minder gebruiken. Als de gebeurtenissen in het boek toevallig precies zijn wat je wilde of verwachtte dat er zou gebeuren, is dit natuurlijk geen probleem. Het hangt soms dus af van het boek, maar meestal geef ik de voorkeur aan de ik-vertelinstantie.
goed uitgelegd waarom je dingen wel of niet leuk vind , er is weinig op te merken aan deze opdracht , goed gedaan
BeantwoordenVerwijderen